Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [20]Ik kreeg knechten en maagden, en ik had [21]kinderen des huizes; ook had ik een groot bezit van [22]runderen en schapen, meer dan allen, die voor mij te Jeruzalem geweest waren. 20. Of, ik bezat, of veroverde. 21. Dat is, kinderen binnenshuis geboren, te weten van mijne knechten en maagden. Verg. Gen.12:5, en Gen.14;14, en Gen.15:3, en Gen.17:12. 22. Onder deze soorten worden ook andere beesten verstaan, zo grote als kleine. 22. schapen Onder deze soorten worden ook andere beesten verstaan, zo grote als kleine.